Vraag aan een klein kind wat hij wil worden en je krijgt antwoorden als brandweerman, dierenarts of straaljagerpiloot. Ik koos voor dat laatste. Groot was mijn desillusie toen de schoolarts na de gehoortest mijn moeder toevertrouwde: “de oren van uw zoon zijn niet perfect, begrijp me goed, hij zal er alles mee kunnen worden, behalve straaljagerpiloot.”
Omstreeks diezelfde tijd (eind jaren ’60) viel mijn oog op de zwarte Amerikanen die op de grasveldjes bij de spoorwegovergang lagen in hun wilde hippie-outfits. Het was de tijd van de mijnsluitingen in Heerlen en ik groeide op “over het spoor”; “On the wrong side of the railroad tracks”, zoals het in de prachtige klassieker van Duke Ellington bezongen wordt. Daar in de Willemstraat had mijn moeder een bloemenzaak, die tegenover een discotheek lag: “Shangri La”. Om de hoek lag de “Kosmos Underground Bar”. Deze gelegenheden werden gefrequenteerd door Amerikaanse Vietnamveteranen die bijgetekend hadden en nog een paar jaar bij de zogenaamde AFCENT in Brunssum gestationeerd werden. Uit Vietnam hadden ze hun interesse voor allerlei drugs meegenomen. Hun gedrag intrigeerde me enorm.
Als kleine jongen liet ik onze hond uit op het grasveldje waar deze Amerikanen stoned lagen te wezen. Ik weet nog dat ik gebiologeerd kon kijken naar hun trage bewegingen en hun ultra relaxte uitstraling. Pas later hoorde ik volwassenen fluisteren dat hier drugs in het spel waren. Drugs die ze in de scheiding hun enorme afrokapsels verstopten. Of in de holle hakken van hun high heel sneakers. Soms kwam de politie en arresteerde er een paar… dit hele wereldje was natuurlijk een stuk spannender dan de activiteiten die in het patronaatsgebouw werden georganiseerd.
Mijn levenslange interesse voor alcohol- en drugs was gewekt en verdween niet meer, nee werd eerder sterker toen ik zelf met vrienden – puur als beroepsoriëntatie – ging experimenteren. Intrigrerend in dit opzicht vond ik al vroeg de vraag: waarom doet de een dit schijnbaar terloops en levert het bij de andere persoon grote persoonlijke problemen op? Waarom stopt de een na een paar biertjes en gaat de ander door tot hij moet kotsen achter de rhododendrons. Wat voor bier gold, gold ook voor cannabis: waarom gingen sommigen daar ook onder schooltijd nog mee door?
Noël, een van mijn beste middelbare-school-vrienden, had duidelijk een destructievere verhouding met het fenomeen drugs. Voor mij redelijk onbegrijpelijk want over heel veel andere zaken waren we het over het algemeen wel eens. Blowen deden we allemaal wel eens. Maar hij overdreef, door ook tussen de lessen even een “pijpje te gaan knakken”. Op 5 VWO sprong hij na het gebruik van hallucinogenen van een brug af. Hierdoor kreeg ik voor het eerst een vaag idee wat ik met mijn leven wilde gaan doen: en zo kwam de straaljagerpiloot uiteindelijk tot de slotsom dat hij preventiewerker in de verslavingszorg wilde worden. Daar ben ik dus de afgelopen 35 jaar van mijn leven mee bezig geweest.
In iedere cultuur, overal ter wereld en in ieder tijdperk van de geschiedenis hebben ook mensen de behoefte gehad te ontkomen aan de dagelijkse werkelijkheid. Vaak wordt die vlucht uit de dagelijkse sleur een handje geholpen met het gebruik van genotmiddelen. Recentelijk maakte een zoöloog een documentaire over dolfijnen die aan een kogelvis likken om een trip-achtige ervaring op te doen. Bijen halen nectar uit cafeïne-houdende planten om alert te blijven, apen en olifanten doen zich te goed aan fermenterende vruchten en er is documentatie bekend van jaguars die in het oerwoud happen nemen van de hallucinogene ayuasca plant. Al met al lijkt men bij een war on drugs dus ook rekening te moeten houden met dierlijke opponenten.
Je zou kunnen zeggen dat de drijfveer om door het nemen van middelen, anders dan voedingsmiddelen, in een andere geestestoestand te komen dus een universele menselijke behoefte is. In elke cultuur overal ter wereld nemen mensen genotmiddelen. Een universele behoefte dus, net als seks.
De beste manier om met middelengebruik om te gaan is in mijn optiek dan ook een pragmatische. Reguleren, uitstellen en opvoeden is daarbij prima, maar verbieden lijkt niet te werken. Reguleren waar bij je rekening houdt met de objectieve schade die een middel toebrengt. Als je dat doet eindigen middelen als cannabis of XTC ver onder tabak, alcohol heroïne of cocaïne.
Voor mensen die een drugsvrije wereld nastreven: je kunt, om even in de analogie te blijven, ook seks niet verbieden. Maar het is natuurlijk niet zo dat het gebruik van middelen altijd probleemloos verloopt. En er is natuurlijk, net als bij seks een plaats en een tijd voor alles. En bovendien een redelijke maatschappelijke uitgekristalliseerde norm over wat wel en niet kan. Die norm over wat wel en niet kan is onderhevig aan verandering. De Duitse filosoof Schopenhauer zei ooit dat een revolutie altijd in drie fasen verloopt: de belachelijke fase, de gevaarlijke fase en de fase van acceptatie van de nieuwe situatie. Ik hoop dat dat we als volksgezondheidsbevorderaars de objectieve beoordeling van het gevaar van middelen als het uiteindelijke resultaat van die revolutie omarmen.
Your content goes here. Edit or remove this text inline or in the module Content settings. You can also style every aspect of this content in the module Design settings and even apply custom CSS to this text in the module Advanced settings.
Recent: