Corona – en later ook de Amerikaanse verkiezingen – leidden de afgelopen maanden de aandacht af van het drugsdossier. Even waren we vergeten dat er ook een belangrijk gesprek gaande was over drugsgebruik, drugsproductie en ondermijnende criminaliteit. Onder andere de moord op advocaat Derk Wiersem was een wake-up call voor sommige politici. Enkele maanden later is het onderwerp weer terug op de agenda. En de verwarring is onverminderd groot.
Valse tegenstellingen en zwakke analyses
Deze verwarring begint binnen onze eigen grenzen, maar beperkt zich daar niet toe. Inmiddels zijn wij allemaal op de hoogte van de Nederlandse rol in de wereldwijde drugshandel en productie. Cocaïne en heroïne komen via onze havens binnen. Xtc, crystal-meth en cannabis worden op grote schaal geproduceerd binnen onze grenzen. En Nederlandse spelers zijn bijzonder actief in de handel via het Darkweb. Voor onze maatschappij heeft dit grote gevolgen: van jongeren die op vroege leeftijd geronseld worden in de drugswereld tot liquidaties en milieuschade. Het ene na het andere boek verschijnt over dit onderwerp: ‘Nederland Drugsland’ van Tops en Tromp en ‘De Drugsmaffia dicteert’ van Leistra. Uiteraard ben ook ik doordrongen van de ernst van deze problematiek.
Wat mij echter zorgen baart is een hardnekkig narratief dat ik binnen deze discussie steeds zie opduiken. Zo staat in het beleidsadvies/rapport ‘Een Pact voor de Rechtsstaat’ (Noordanus, 2020): ‘In het Nederlandse drugsbeleid staan van oudsher preventie en harm reduction centraal. Daardoor hebben de opkomst en ontwikkeling van een grote criminele productiewereld weinig aandacht gekregen. Er werd en wordt – in tegenstelling tot tabak en alcohol – nauwelijks of geen ontmoedigingsbeleid gevoerd ten aanzien van het gebruik van drugs’ (p.47). Deze zin duidt op een beperkt begrip van harm reduction en de Nederlandse strategie om de publieke gezondheid van gebruikers prioriteit te geven. Het doorvoeren van harm reduction in Nederland heeft in de afgelopen decennia geleid tot een enorme teruggang in fatale overdosis en infectieziekten als hiv/aids en hepatitis C. Als belangrijke bijvangst van onder andere de inzet op huisvesting en gebruikersruimten, verbeterde de veiligheid en namen drugsoverlast op straat en kleine criminaliteit af. Tegelijkertijd bood de aanpak de politie de kans om niet op gebruikers te jagen, maar eerder op de ‘grotere’ dealers. Een valse tegenstelling dus.
Verwarring over het huidige en het toekomstige drugsbeleid
Helaas denkt Noordanus daar anders over en zegt hij: ‘Vanwege de nadruk op harm reduction in het Nederlandse drugsbeleid kregen de opkomst van de georganiseerde criminele drugswereld, en de maatschappelijke effecten daarvan, weinig aandacht’ (p51). In een rapport dat verder erg genuanceerd is, is een dergelijke uitspraak dodelijk. Er wordt met geen woord gerept over het dubbelzinnige coffeeshopbeleid of de nog vroegere, zeer innige band die Nederland altijd gehad heeft met legale drugshandel: denk aan de cocaïne-fabrieken en de VOC. En ik vind dat bijzonder problematisch. Harm reduction zou volledig afgeschermd moeten worden door justitie, maar wordt in plaats daarvan – door een gerespecteerde denktank – als reden aangedragen voor het ontstaan van criminele netwerken.
Bovenop dit rapport komen recente uitspraken van Minister Grapperhaus – na een campagne tegen de zogenaamde ‘yogasnuivers’ in 2019 – over zijn aanname dat ‘het gebruik van softdrugs leidt tot overtredingen van de Coronaregels’. De SGP diende prompt een motie in om softdrugs tussen 23:00 en 8:00 uur te verbieden. Deze motie werd aangenomen in oktober. Al snel bleek de motie echter in strijd met de Nederlandse wet. Maar toch. Kennelijk gaat een Kamermeerderheid gemakkelijk voorbij aan een uiterst belangrijke pilaar in het Nederlandse drugsbeleid. Namelijk: gebruik is niet strafbaar. Dit om de publieke gezondheid te waarborgen. Minister Grapperhaus zegt hierover echter: ‘het bezit van softdrugs is wettelijk verboden, en daarom ook het gebruik’. Een artikel van Follow the Money over het boek van Tops en Tromp van deze week gaf een mooie analyse van de verwarring in het drugsdebat en onderstreept mijn onderbuikgevoelens dat een nieuw narratief aan kracht toeneemt, zonder dat de feiten goed op een rij staan.
Repressie – een herhaling van zetten
De justitie-kant van ons politieke bestel roept om harde maatregelen. Logisch zo lijkt het, gezien de ernst van de drugsproblematiek in Nederland. Maar voor we in een ouderwetse reflex schieten en direct meer repressieve maatregelen instellen: er is geen enkele wetenschappelijke basis die onderstreept dat deze aanpak werkt. Sterker: alle bewijs dat we hebben duidt er op dat meer repressie juist méér geweld en monopolievorming tot gevolg heeft. Bovendien kan de stigmatisering van gebruikers een grote impact hebben: bijvoorbeeld dat zij minder snel hulp inschakelen op het moment dat hun druggebruik problematisch wordt.
Het beleidsadvies van Noordanus roept (gelukkig) ook om het monitoren van het geadviseerde beleid. Dat zou een goede stap zijn op weg naar een wetenschappelijke basis onder repressief beleid. Op VN niveau is dit tot nu toe niet gelukt: toen het internationale drugsbeleid van de afgelopen 10 jaar op VN niveau geëvolueerd moest worden trokken de lidstaten zich bliksemsnel terug. Reden voor IDPC om een grondig schaduwrapport te schrijven en de door de VN zelf-gestelde doelen te analyseren. Conclusie: 10 jaar wereldwijde repressie van drugsproductie, handel en gebruik heeft geleid tot meer productie, meer handel en meer gebruik.
Bron: IDPC Shadow report Taking Stock (2019)
Houd vast aan het goede en onderzoek het onbekende
Dat systematisch ‘monitoren’ zou wat mij betreft ook de inzet moeten zijn op wat Noordanus noemt ‘use reduction’. Onduidelijk is namelijk hoe daar op ingezet zal worden en wie daar verantwoordelijk voor wordt. Het feit dat Noordanus voorstelt dat het succes van het Nederlandse gezondheidsbeleid niet alleen moet worden afgemeten aan de gezondheid van Nederlandse gebruikers, maar ook aan de gezondheid van bijvoorbeeld Engelse gebruikers – want die gebruiken immers Nederlandse xtc – is ronduit aanstootgevend en geeft weinig reden tot optimisme. Het getuigt van een zeer beperkt begrip van ons publieke gezondheidsbeleid. Een geval van schoenmaker, hou je bij je leest?
De impact van de ingezette weg op het ondermijningsdossier zullen we na 10 lange jaren (hopelijk) objectief kunnen meten. En zelfs Noordanus houdt de weg open naar een dialoog over het reguleren van middelen. Maar wat mij betreft zouden politici nu een zeer krachtig signaal moeten geven dat dergelijk repressief beleid nooit ten koste zou mogen gaan van harm reduction: een volledig wetenschappelijk onderbouwde aanpak die mensenlevens redt. En die discussie over regulering? Die kan nu alvast gestart worden – zeker met het uitkomen van een wetenschappelijke analyse rond de regulering van xtc. Een mooie quote van Wim van den Brink – één van de onderzoekers: Er is een politieke xtc-vermoeidheid. Partijen zitten ideologisch vast. Een deel zegt: we hebben al coffeeshops, dat is al erg genoeg. Wij pleiten echter voor een model dat de beste uitkomsten biedt. Niet omdat we ons er ideologisch lekker bij voelen’.
Your content goes here. Edit or remove this text inline or in the module Content settings. You can also style every aspect of this content in the module Design settings and even apply custom CSS to this text in the module Advanced settings.
Recent: